Kenia deel II

31 maart 2018 - Nairobi, Kenia

21-03-2018 t/m 16-04-2018

Worrying won’t stop the bad stuff from happening, It just stops you from enjoying the good

Na een koude winter in Nederland is het lekker om weer terug in Afrika te zijn. Helaas is ook de derde knie operatie van Monique op een teleurstelling uitgedraaid, maar we doen het ermee voorlopig.’s Nachts om 04.00 uur worden we in Nairobi van het vliegveld opgehaald door een chauffeur van Jungle Junction en een uurtje later liggen we lekker in ons eigen bed in een scheefgezakte Waggel. Een band is leeggelopen maar daar kijken we wel naar als we een paar uur geslapen hebben. De eerste dag staat in het teken van de tassen uitruimen en de boel aan kant maken. Ik start Waggel, die zonder protesteren vrijwel direct aanslaat en dit met 10 jaar oude accu’s! Dit hadden we niet verwacht! Het weer op druk brengen van de leeg gelopen band ging niet helemaal vanzelf. Omdat de ondergrond erg zacht is verdwijnen de stenen, balken enz. in de blubber als we de as met een hydraulische krik omhoog willen drukken. Uiteindelijk hebben we een gat onder de band gegraven om de band enigszins in zijn originele vorm terug te laten komen. Met wat duwen en trekken is de afdichting van de band op de velg, voldoende om hem vol te pompen. Dat viel niet tegen. Diepe sporen achterlatend hebben we Waggel verplaatst van het stallings- naar het kampeerterrein. Daar staan we nog enkele dagen om inkopen te doen en Waggel van binnen en buiten even lekker schoon te maken. We vervangen één van de achter schokbrekers, de richtingaanwijzerschakelaar en het expansietankje van het drinkwatersysteem. Op zondag 1 april vertrekken we naar het noorden. Het is Pasen en we hopen dat er minder verkeer is in de stad. Dat blijkt te kloppen alleen zijn de straten nu bevolkt met op z’n paasbest geklede mensen onderweg naar de talloze kerken. Het is weer even wennen aan het links rijden en het bijzondere weggedrag van onze medeweggebruikers. Op de ringweg naar de snelweg komen we stil te staan in een lange file. Een paar kilometer verderop ligt een vrachtwagencombinatie aan de verkeerde kant van de vangrail op zijn kant in de berm. Een bergingsvoertuig staat dwars op de weg en niemand kan er meer langs. Dus steken er steeds meer auto’s de middenberm over en gaan spookrijden. Ook vrachtwagens besluiten dit te doen en komen vast te zitten. De chaos groeit. Dan ineens begint het voor ons weer te bewegen. De gestrande vrachtwagens blijven hulpeloos achter. We zien de verongelukte vrachtwagen nog altijd op zijn kant liggen als we langs komen. Na een oponthoud van een kleine 2 uur zijn we weer onderweg. Bij Lake Navaisha vinden we bij het Marina Camp een mooi plekje aan het water om een paar daagjes door te brengen. Helaas regent het veel en dat beloofd niet veel goeds voor onze voorgenomen trip naar Lake Turkana. De volgende stop is het Punda Millia camp iets voor Nakuru. We staan ook hier op een mooi plekje tussen de bomen en met kleurrijke vogeltjes om ons heen. Ook deze middag weer een stevige tropische stortbui over ons heen gehad. Zo langzamerhand beginnen we echt twijfels te krijgen of het wel verstandig is om de route via Lake Turkana naar Marsabit te gaan rijden. Via facebook hebben we Kelly en JD leren kennen. Dit Canadese stel rijdt in een Landcruiser door Kenia en zochten net als wij, ook mensen die naar Lake Turkana wilde. We hebben bij de Thomson Falls lodge in Nyahururu afgesproken. Terwijl de regen weer met bakken uit de hemel komt, arriveren onze medereizigers op het kampeerterrein. We maken kennis met elkaar en drinken samen wat op het komende avontuur. De volgende dag zijn we richting het noorden vertrokken. Het eerste stuk van de route gaat over een prima asfaltweg. Hoe verder we naar het noorden rijden, hoe stiller het wordt op de weg. De dorpjes nemen in aantal en formaat af. We komen in een mooi savanne landschap waar slechts de wilde dieren ontbreken. Helaas alleen geiten, schapen en koeien met hun herders. 70 km voor Maralal gaat de nieuwe asfaltweg over in een slechte grondweg. Het tempo zakt maar de omgeving blijft erg mooi. In Maralal kamperen we bij de Yare safari lodge op het parkeerterrein. Veel meer dan een verzameling scheefgezakte hutjes en een vervallen receptie is het niet. We worden gastvrij ontvangen door de lokale, praatgrage beheerder. Helaas kunnen we niet douchen, van het toilet gebruik maken of onze watertank vullen omdat er in het hele dorp geen water is. De dag erop wilde we maar een kleine 100 km verder noordelijk gaan. Er zou daar een mooie bushcampplek zijn. Het bleek makkelijk te vinden en we arriveren er al voor de lunch. We maken er een ontspannen middag van. Twee keer komen militairen langs. Even een praatje en dan gaan ze weer door. Maar tegen de avond komt er een ranger langs die ons meldt dat we ons hier precies tussen twee rivaliserende stammen bevinden die op oorlogspad zijn. De laatste maanden zijn er al diverse veldslagen geleverd met vele doden. Ons wordt dus sterk aangeraden om naar de militaire post of naar het grotere dorp, wat verderop, te gaan. Vannacht hier blijven is volgens hem heel onverstandig. Nogal teleurgesteld en ongerust rijden we naar het militaire camp waar we niet kunnen blijven. Dus maar weer door naar het volgende plaatsje. In Baragoi was het zoeken en vragen om uiteindelijk bij pater Alberto op de binnenplaats van het missie-terrein een beschut plekje te krijgen. Vader Alberto verteld dat het al jaren erg onrustig is tussen de Samburu en Turkana stam. Ze stelen elkaars vee en door de komst van grote hoeveelheden automatische wapens, vallen er nu veel doden. De vete duurt al ruim 25 jaar en uitzicht op beter is er nog niet.

17. Samburu

Vanuit Baragoi zijn we naar Loyangalani gereden door een prachtig bergachtig savanne gebied. Onderweg stoppen we voor een koffiepauze aan de rand van het plaatsje South Horr. We zijn net door wat zanderige rivierbeddingen gereden die nog niet erg droog zijn. Tijdens de pauze komen de nieuwsgierige dorpsbewoners in hun kleurrijke klederdracht een kijkje nemen. We nemen wat foto’s van kinderen maar de mannen willen alleen voor geld op de foto. Dat doen we niet. Na South Horr beginnen wegwerkzaamheden wat de voorbode was voor een goede weg tot aan het windmolenpark dat pal voor het Turkana meer ligt. Er staan honderden windmolens die hier door een Nederlands bedrijf zijn geplaatst. Ondanks de constant aanwezige wind, draait er echter geen enkele molen. Het windpark is al jaren klaar alleen laat de regering op zich wachten met het aanleggen van de hoogspanningskabels! Na het windpark is het gedaan met de goede weg. De route naar en langs het meer naar de plaats Loyangalani is nogal stenig, hobbelig en smal. De uitzichten over het meer zijn wel erg mooi. We komen wat nomaden kampementen tegen. Ze leven in hun, van takken en zeiltjes gemaakte, iglo-vormige tentje die licht en makkelijk verplaatsbaar zijn. We verblijven een aantal dagen op de Palmshade campsite. Door de regen is de ondergrond op de camping wat zacht en ook vanwege het formaat van Waggel, besluiten we op het parkeerterrein te blijven staan. We staan er best en het is niet druk. We maken een paar korte wandelingetjes door het dorp met zijn kleurrijke inwoners. De drie rondom het meer wonende stammen wonen en leven hier vreedzaam samen. De Turkana’s, Samburu’s en de Rendilles hebben ieder een eigen kleder- en haardracht. Onze route naar Marsabit hebben we moeten aanpassen. Een noordelijke route via de plaats North Horr is door de vele regens voor zwaardere voertuigen niet mogelijk en op aanraden van de beheerder van de camping is de beste route naar Marsabit via een nieuwe, wederom voor het windmolenpark, aangelegde weg richting Laisamis. Kelly en JD willen een dorp 100 km noordelijk bezoeken. De weg er heen is niet geschikt voor vrachtwagens en dus gaan we afzonderlijk verder. Wij gaan weer via het smalle rotsachtige pad langs het diepblauwe Turkana meer met zijn vulkaanvormig eiland, richting het windmolenpark. De nieuwe aangelegde weg staat op geen enkele kaart maar het kan niet missen. De brede, gladde gravelweg maakt dat we vlot kunnen doorrijden. Maar dan zijn er de eerste getuige van de regens van vannacht. Dikke moddersporen lopen dwars over de weg. De eerste paar doorwadingen gaan zonder veel problemen. Bij een nogal brede modderige rivieroversteek, komen we vast te zitten. Gelukkig met wat scheppen en heen en weer steken, komen we aan de overkant. Maar bij een brede doorwading gaan we niet verder. Een Landcruiser is vannacht door een vloedgolf gegrepen en ligt op zijn zij, in de rivier, aan de overkant. Een bus die achter ons aan kwam, komt vast te zitten en alle passagiers worden geacht te helpen. We hadden net besloten om hier te overnachten toen de chauffeur van de bus naar ons toe kwam. Hij vraagt of we een probleem met onze auto hebben want hier overnachten is niet aan te raden. Er zijn hier veel “shifters” wat hij uitlegde als “jongelui met geweren die een goede gelegenheid niet onbenut laten”. Oftewel, hier niet overnachten. Omdat we de rivieroversteek nu nog niet zien zitten, besluiten we om een flink stuk terug te rijden en daar ergens een plekje te zoeken. We zijn een kilometer of 40 teruggegaan en hebben daar tussen wat struiken, uit het zicht, Waggel geparkeerd voor de nacht. Maar we hebben allebei een onrustig gevoel en ook ’s avonds voelen we ons niet op het gemak. Klaarwakker liggen we op bed als we om 23.00 uur een paar lichten in de verte op de weg zien bewegen. Met nog een paar honderd meter te gaan, zijn de zaklampen ineens uit. We gaan snel naar voren en zien een groep van zo’n 30 gewapende jongelui aan komen lopen. Toen ze vlakbij waren konden we nog net op tijd starten en met alle lichten aan, wegrijden. De verraste groep vluchtte snel de begroeiing in. We zijn toen naar de ingang van het windpark gereden zo’n 100 km terug. Hier hebben we met beveiliging de rest van de nacht wel rustig kunnen slapen. We beseffen dat we goed zijn weggekomen en dat het ook heel anders had kunnen aflopen! Na een nacht zonder regen hebben we op aanraden van de beveiligers nogmaals dezelfde weg gereden en omdat het droog gebleven is, konden we nu probleemloos door de gisteren geblokkeerde doorwading en de andere rivieren komen.

Modder

19. Doorwading

Bij Laisamis draaien we opgelucht de gloednieuwe snelweg naar het noorden op. Nog een kleine 100 km en dan zijn we bij onze laatste stop in Kenia. Henry’s Camp ligt vlak voor Marsabit maar om er te komen moeten we nog wel even over een steile en gladde grondweg. Het is een eenvoudige, prettige en rustige plek om een paar dagen bij te komen. Ze bakken hier zelf brood en in de plaats zelf is van alles te koop. Zo kunnen we uitgerust richting Ethiopië vertrekken.

Gereden route Kenia, 2.128 kilometer

Kenia_route

Foto’s