Marokko deel I

1 november 2012 - Chefchaouen, Marokko

25 oktober 2012 t/m 12 november 2012

We hebben tickets gekocht voor de “snelle boot” van maatschappij Intershipping….

Volgens de tickets zal de boot van 10 uur ’s morgens ons naar Tanger Med brengen. Ruim voor 9 uur melden we ons in de haven van Algeciras bij de incheckbalie van de maatschappij. Meteen is de stemming voor de dag gezet…. ons ticket klopt niet; we zijn te hoog en hebben dus te weinig betaald. Nu hadden we dit in 2011 ook al meegemaakt dus we houden voet bij stuk. Uiteindelijk mogen we zonder bij te betalen door. Spanje, zo blijkt wel weer, hoort eigenlijk ook bij Afrika! Eénmaal bij de kade aangekomen worden we naar de aanlegplaats van Intershipping gestuurd. Het schip is er nog niet en we krijgen een plaatsje in de wachtrij. We zien andere ferry’s geregeld vertrekken maar om 10 uur was er geen boot en om 11 uur nog niet….Heeft deze maatschappij wel schepen? De kade komt steeds voller te staan en iedereen wil op zijn beurt vooraan staan. Er worden uitgangen geblokkeerd en de politie moest er aan te pas komen om een opstootje te sussen. Eén grote chaos dus! Uiteindelijk om 11.30 uur komt de boot aan. Er hoeft niets of niemand uit (beetje vreemd) en het laden kan beginnen. De overvolle en erg hoog geladen busjes moeten, net als wij, wachten. Even lijkt het erop dat er geen plaats meer voor ons is, maar daar nemen wij geen genoegen mee en wringen ons ook naar voren. Als één na laatste auto kunnen we aan boord en gelukkig toch nog mee. In het ruim op de wand staat: maximaal 6,3 ton. Wat zullen ze hier toch mee bedoelen? Uiteindelijk gaan we om 13.00 uur varen. Wij staan dan al drie kwartier in de rij voor een stempel in ons paspoort. De overtocht duurt twee keer de beloofde vaartijd van 50 minuten en de zee was erg ruw waardoor diverse mensen zeeziek werden en de toiletten vervuilden. Na totaal twee uur wachten hebben wij het Marokaanse stempel in ons paspoort. Aangekomen in Tanger Med liep het ook niet zo soepel. De papieren waren snel in orde en de auto moest compleet door een scanner. Nu alleen nog eruit! We bleken te hoog voor de uitgang en moesten via de transit-vrachtwagenuitgang eruit. Een hoop gedoe allemaal! ’s Avonds om 19.00 uur staan we 60 kilometer verderop in Martil op de camping. We zijn dan redelijk versleten en zien het als een goede leer voor alle grensovergangen die nog komen gaan!

De volgende dag zijn alle winkels gesloten. Het blijkt “slachtfeest” te zijn. Vandaar ook dat de boten zo vol zaten. Als we door het stadje lopen zien we op diverse plaatsen voor de deur schapen en geiten op rituele wijze, hun jas verliezen. Even verderop worden vuurtjes aangelegd langs de weg. We zien geroosterde schapenkoppen op koolzwarte roosters. Het is een echte familie-happening.

P1040127-2

’s Avonds gaan er gelukkig toch nog wat winkeltjes open. We kopen een internetdongel met een maandabonnement. De mensen hier zijn in feeststemming en de terrasjes langs de mooie boulevard stromen langzaam vol. Toeristen zien we niet, het is duidelijk buiten het seizoen.

75 kilometer zuidelijk in Chefchaouen is het ook erg rustig op de camping. Er staat één camper en een enkel tentje. Het stadje zelf is erg schilderachtig en beroemd om zijn blauw geschilderde huizen en nauwe straatjes. De medina trekt veel toeristen die met touringcars arriveren.We genieten hier van de Marokkaanse munt-thee en een eenvoudige lunch. Ook hier is het weer erg wisselvallig. De dag van aankomst is er regen, tijdens ons bezoek aan de stad is het zonnig en aan het begin van de avond weer regen.

05. Chefchaoun06. Chefchaoun

Na twee nachten Chefchaouen rijden we het Rif gebergte in. We gaan richting Ketama. Omdat deze streek bekend staat om het verbouwen van kif (door ons wiet genoemd) is deze route niet erg populair onder de toeristen. Dit doet echter niets af aan de schoonheid van het gebied. Ze verbouwen hier wiet zoals bij ons mais. Langs de kant van de weg worden we talloze keren gemaand te stoppen om bij de mannen drugs te kopen. Een enkele keer gaat er een auto heel langzaam voor ons rijden en maakt gebaren dat we hem moeten volgen. We reageren er maar niet op en genieten op ons gemak van het moois om ons heen. Als we het gebied uit zijn stoppen we om wat brood te kopen. Meteen staan er tientallen “soft-drugsbaronnen” om ons heen. Ze gaan zelfs zo ver dat ze de cabinedeur openen. Dat moeten ze dus niet doen!

Bij de stad Ketama gaan we weer iets richting het noorden om een paar nachten aan de Middelandse Zee, bij de baai Kalah Iris, door te brengen. Hier doen we wat onderhoud aan de auto en plaatsen de horren om de kleine irritante vliegjes buiten te houden. Omdat we zo buiten het seizoen zitten zijn er geen toeristen. Dus ook de campings die hier zijn, zijn leeg. We besluiten dus om maar een paar nachten wild te kamperen. Dit doen we onder andere bij Cap Ras Tarf bij een inham op een vlak stuk terrein langs de weg.

14. Cap Ras Tarf

Hierna vervolgen we de kustweg richting het oosten. Hier slaan we ons kamp op bij Beni Enzar, een havenplaats vlakbij het Spaanse Melilla. De havens van Beni Enzar en Melilla lijken tegen elkaar aan te liggen en er is veel militair personeel in de haven en op het strand. Blijkbaar wordt er veel gesmokkeld. We staan op een mooi plekje op het strand en gaan op de fiets naar Spanje. Het is maar een kleine 2 kilometer fietsen tot aan de grens en de grensformaliteiten duren langer dan het fietstochtje! Melilla, een stukje Spanje in Afrika, lijkt een andere wereld. Nette gebouwen en een tot in de puntjes gerestaureerd fort ter bescherming van de stad. Op de mooie pleinen zijn cafeetjes en terrasjes die in Barcelona niet zouden misstaan! Alles functioneert en zelfs de prijzen zijn Europees! We doen nog wat boodschappen voordat we weer naar de grens en naar de auto terug fietsen.

De volgende dag gaan we door naar Saïdia, een stad aan de grens met Algerije. We rijden de route langs de kust. Een rustige mooie slingerende weg langs het water, door de heuvels en wat verder het binnenland in. We komen vrijwel geen dorpjes tegen. Saïdia is een toeristische plaats; maar nu alleen even niet. Bijna alle campings zijn dicht en ook de meeste strandpaviloens zijn gesloten. Op de enige camping waar we voor 100 Dirham (zo’n € 9) mogen staan, lijkt het alsof we de eerste auto sinds maanden zijn. Het sanitair is niet schoon en erg verouderd; we bedanken dus maar. Aan het einde van de stad rijden we een strandpad in en we parkeren bij een strandpaviljoen. Deze is gesloten maar de “oppasser” komt enkele keren per dag langs. Hij vindt het prima dat we hier een paar dagen staan. Zo nu en dan komen er mensen langs voor een praatje. De één heeft mandarijnen en de andere heeft vis voor ons…. Gezellig toch?

P1040216-2

Na Saïdia gaan we landinwaarts. Langs de (helaas hermetisch gesloten) Algerijnse grens gaan we richting de bergketen Beni Snassen. Onderweg staan mannen flessen benzine en diesel te verkopen. Vers gesmokkeld uit Algerije. Onder de ogen van de Algerijnse grensposten blijkt er een levendige handel gaande. Tussen de plaatsen Ahfir en Oudja slaan we rechtsaf de bergen in. Het is de bedoeling vandaag een stuk onverhard te gaan rijden door de bergen. Hoe dieper we de bergen in gaan hoe minder mensen en verkeer we zien. Na 75 kilometer houdt de weg op en is het totaal onduidelijk hoe de route verder loopt. Uiteindelijk vinden we ´m…. maar het pad is slechts, met diverse keren steken tussen de bomen door, te bereiken. We volgen het pad tot een U-bocht. Direkt na de bocht is een stuk weg weggespoeld en hierdoor is het erg smal geworden. Terwijl we ons afvragen wat we zullen doen komt er een herder ons uit de droom helpen. In het Berber maakt hij ons duidelijk dat de weg meer dan slecht is en niet begaanbaar door de te veel weggespoelde stukken. Gelukkig dat we hem tegenkwamen en dat we hier nog kunnen keren! We keren dus om en via Berkane rijden we nog een ander stuk het gebergte in. Een kronkelige weg door het Nationale Park brengt ons in de Zegzel-Kloof. Op een rustig stukje weg houden we het voor deze dag voor gezien! We staan op een mooie plek tussen de bomen en bergen in.

19. Zegzel Kloof18. Zegzel Kloof

Na een regenachtige nacht gaan we verder zuidelijk. Via de N6 door naar Msoun. Een landbouwdorp met een soort kasteelmuur eromheen. We slapen hier voor het dorp op een verlaten gravelafgraving met gebouwtjes. Niet echt rustig en vandaar dat we de volgende dag doorgaan richting Taza en het Nationale Park Tazzeka. Bossen en bergen in overvloed. Het eerste stuk van het park is er de rauwe natuur en het traditionele leven. Ploegende mannen geholpen door hun ezels, vrouwen met grote bossen brandhout op hun rug en dorpjes met lemen huisjes geplakt tegen de steile bergwanden. Een klim van 20 kilometer naar een pas op 1957 meter kost ons ongeveer 1,5 uur. Hierna beland je op een hoogvlakte. Een stuk verderop nog een klim maar dan nog wat steiler en met een slechter wegdek. De top was 2400 meter. De weg was deels verdwenen in de afgrond maar we passen er (net) langs. Overal gaten en stenen in en op de weg, maar wat een schitterende route en wat een mooie uitzichten! Via Boulemane rijden we door naar Azrou waar we een camping opzoeken om onder andere weer even water te kunnen vullen. Hier is het voornamelijk binnen zitten met de kachel aan want de winter is hier al begonnen. Vannacht was het 4 graden, overdag niet warmer dan een graad of 8 en regen. Bbbbbrrrrrrrrrr…..

We weten de route voor de komende tijd nog niet precies. Zuidelijk naar het betere weer of naar Rabat voor ons visum voor Mauretanië? Wordt vervolgd….

Foto’s