Zambia

12 september 2015 - Lusaka, Zambia

16 augustus 2015 t/m 15 september 2015

Soms is het beter even te wachten met het schrijven van het reisverslag over een land. Bij Zambia is dit ook het geval. Als we aan Zambia terugdenken is het een herinnering met een dubbel gevoel. Denkend aan de prijs-kwaliteit verhouding valt het wat tegen. Dit begint al aan de grens. Voor het visum betaal je US$50 voor een maand. Dan moet er een soort milieuheffing betaald worden, oftewel carbon tax. Hiervoor betaal je omgerekend US$25 maar het is alleen mogelijk om met het lokale geld, de Kwacha, te betalen. Zoals bij elke grenspost staan er de bekende geldwisselaars en hier hebben we onze Namibische Dollars omgezet in Kwacha (de koers was zelfs beter dan die bij de geldautomaat!). Dan moet er nog wegenbelasting, roadtax, betaald gaan worden. Dit blijft altijd een discussie. Hier stellen ze, voor voertuigen zwaarder dan 3,5 ton, dat er per afgelegde kilometer betaald moet worden. We moeten exact aangeven hoe we gaan rijden en alle plaatsen moeten op dit formulier komen te staan. Na een uitgebreide discussie dat we geen commercieel maar een privé voertuig zijn, besluiten we voor de kortste afstand te gaan. We betalen US$25 tot aan Livingstone en zien onderweg wel wat er gaat gebeuren. We vinden dat we alweer genoeg betaald hebben. Als blijkt dat er dan ook nog een verplichte verzekering afgesloten moet gaan worden die omgerekend US$60 moet gaan kosten, geven we aan geen geld meer te hebben. Dit vinden we al meer dan genoeg. We gaan onderweg richting Livingstone en hebben het geluk dat het zondag is. De politie schijnt hier doordeweeks veel controles te houden. Aangekomen bij de Livingstone Safari Lodge besluiten we hier 2 nachten door te brengen. Binnen het uur echter hebben we dit al teruggebracht naar 1 nacht. Het was er zo vervallen en smerig dat we er niet meer dan 1 nacht wilden doorbrengen. De volgende dag in Livingstone de verzekering geregeld voor minder dan een derde van wat deze aan de grens zou kosten en zelfs inclusief een verzekering voor een maand in Zimbabwe. Door de vele verhalen van andere reizigers besluiten we hier toch maar de roadtax te kopen voor de route Livingstone – Chirundu. Ook willen we wat geld pinnen maar helaas blijkt de geldautomaat leeg. Toen we op zoek wilde gaan naar een andere automaat bleek Waggel niet meer te starten. Het startslot was geblokkeerd. Er zat niks anders op dan het slot los te halen en met losse draden onder het dashboard, de motor te starten. Dit ging eigenlijk verontrustend eenvoudig. We rijden het centrum van Livingstone in en parkeren achter een grote automaterialenhandel met de naam Autoworld. In dezelfde straat vinden we ook een werkende geldautomaat. Hierna lopen we nog een paar automateriaalzaken af maar zonder succes. Voor we naar de Maramba Lodge vertrekken eten we eerst nog een hamburger bij de Hungry Lion. Livingstone is een gemoedelijk en gezellig stadje en ook de uitvalsbasis voor een bezoek aan de Zambia-kant van de Victoria watervallen. (Wij zullen deze watervallen pas in Zimbabwe gaan bezoeken). De Maramba Lodge is een aanrader. Er is een nette camping met goede sanitaire voorzieningen en een ruime lounge met gratis wifi en uitzicht over een zijrivier van de Zambezi. Olifanten en nijlpaarden lijken vrijwel constant in de buurt van de rivier te zijn. De hoge bomen geven veel schaduw en er is een zwembad om lekker af te koelen. Achteraf jammer dat we er maar 1 nacht gebleven zijn. Iets verderop langs de Zambezi rivier ligt een missiepost. Het heet Overlandmissions en je kan hier ook kamperen. We weten dat men hier ook DAF trucks uit het Nederlandse leger gebruikt om  hun missiewerk bij de moeilijk bereikbare dorpen, mogelijk te maken. Ze hebben drie DAF YA4440 en twee andere (grotere)  DAF’s staan. Enkele hiervan hebben ze zelf vanuit Nederland naar Zambia gereden. De mannen vinden het leuk om over deze auto’s te praten en ze wilden graag even onze auto bekijken. Toen ze het startslot zagen bengelen gaven de direct aan dat ze er nog wel één voor ons hadden. Ze hebben zelfs complete reserve motoren liggen. Het hoofdgebouw is op de rand van de canyon gebouwd. Onderin de canyon kronkelt de Zambezi en zien we de stroomversnellingen. Het is een prachtplek! We blijven twee nachten op deze bijzondere plek en  als we vertrekken doen we dit met een nieuw startslot waarop onze eigen originele sleutel gewoon past!

03. Overland Missions05. Overland Missions

Ons volgende doel is het Kariba meer. Een stuwmeer op de grens van Zambia en Zimbabwe. Ons idee is om enkele dagen in Sinazongwe aan het meer te gaan staan. Onderweg naar het meer worden we door één van de vele politiecheckpoints gestopt en na controle van het roadtax-formulier krijgen we te horen dat we hier helemaal niet mogen rijden. Voor dit stuk weg hebben we niet betaald. Maar na een kort gesprek besluit de agent het door de vingers te zien en ons door te laten. De asfaltweg is redelijk tot we de gravelweg naar Sinazongwe nemen. Er wordt aan de weg gewerkt en de noodweg is bar en boos. Flink door elkaar geschut arriveren we bij de Lakeview Lodge. Ondanks de berichten bleek deze lodge geen camping te hebben. Maar als we zelfvoorzienend zijn kunnen we er voor 50 Kwacha (zo’n Euro 5,50) per nacht kamperen. Een prachtig aanbod dat we graag aannemen. Er bleek nog een echtpaar te kamperen. Peter en Ziggi zijn met hun Landcruiser-camper onderweg. Het gezellige Nederlands/Belgische stel reist door het zuidelijke deel van Afrika en over een paar weken gaan ze vrijwilligerswerk bij een chimpansee-opvang in het noorden van Zambia doen. We brengen enkel dagen lezend en kletsend op de ligbedden bij het zwembad door. Heerlijk ontspannen met uitzicht op het Kariba meer. Ook wel eens lekker!  Via een gravelweg langs het meer was het idee om richting het oosten te gaan, maar omdat de gravelweg zo slecht was zijn we maar omgedraaid en hebben we de asfaltweg richting Lusaka genomen. Bij Eureka kamp, iets ten zuiden van Lusaka, blijven we een paar dagen hangen. Op het campingterrein lopen zebra’s, impala’s, kudu’s, giraffen en waterbokken. We raken hier aan de praat met een Engelsman die anti-stropers teams opleidt en zo een steentje probeert bij te dragen aan het afremmen van het uitroeien van het wild in Afrika. Als je de getallen hoort van de vele duizenden gestroopte olifanten, neushoorns, leeuwen, luipaarden enz. die jaarlijks voor de lol, voor de huiden of voor het ivoor worden afgeschoten mag je hopen dat kleine kinderen de dieren niet alleen van plaatjes hoeven te zien. Vanuit Lusaka zijn we in vier dagen naar het South Luangwa NP gereden. Ook voor dit deel van Zambia hebben we geen roadtax betaald. Bij de vele politiecontroles worden we gelukkig maar enkele keren aangehouden en we kunnen telkens met een praatje wegkomen. De weg naar Chipata is slecht. Zo’n 200 kilometer werd gerenoveerd en ook hier moesten we over een slechte gravel-noodweg rijden. De overige 400 kilometer waren rijkelijk voorzien van gaten en hobbels. Maar het South Luangwa NP maakte veel goed! We hebben er bijna twee weken doorgebracht. Vanwege de hoge prijzen niet in het park, maar op de campsites van Wildlife en Track & Trail die beide uitkijken op het park. Bij eerstgenoemde campsite is het uitzicht beter terwijl bij Track & Trail de voorzieningen beter zijn. We wilden met onze eigen auto het park in gaan maar de US$90 entree per dag, vonden we te gortig. Wel hebben we hier een game-drive gedaan. Voor een redelijke prijs (ter opvulling van de auto) konden we met een safari-auto mee voor de avondsafari. Deze safari ging deels in het donker waarbij er grote lampen worden gebruikt om de dieren op te zoeken en uit te lichten. Een leuke ervaring. Het hoogtepunt was weer een prachtig luipaard. Zo dichtbij en ze blijven schitterend om te zien! De gidsen weten waar ze zitten en gaan met hun safari-auto’s ver buiten de paden. Wij kunnen en willen dit niet doen met onze auto. Op de campsite van Wildlife camp kwamen ’s nachts regelmatig olifanten, nijlpaarden en leeuwen een bezoek brengen. De olifanten laten duidelijke sporen na maar ook de sporen van de leeuwen tussen de tenten door geven je te denken. Voor ons doen zijn we lang in South Luangwa gebleven maar we hebben ervan genoten. Wat minder fijn was dat we voor een groot gedeelte dezelfde, slechte, weg weer terug moesten. In Chipata hebben we de voorraden nog maar weer eens aangevuld. We plannen het zo dat we op zondag het grootste deel van de route rijden (dit i.v.m. de politiecontroles). We rijden dit keer in drie dagen terug. Dit heeft er vooral mee te maken dat we niet door het drukke Lusaka heen hoeven maar al bij Chongwe naar het zuiden afslaan. Een afkorting naar de plaats Chirundu. Op onze navigatie stond deze route als “niet aan te raden” aangeven. We weten nu dat dit klopt! Het eerste stuk was beter dan verwacht, dan een slecht stuk om Chirundu uit te komen en daarna een brede, pas aangeschoven gravelpiste. We zijn aangenaam verrast en als we onderweg een rustig plekje voor de nacht vinden, zijn we optimistisch over het laatste stuk. We staan tussen de beboste bergen en er is geen huis in de buurt. Het optimisme van gisteravond ebt snel weg als we de volgende morgen verdergaan. Al na enkele honderden meters gaat de gravelpiste over een een twee-sporig pad. De volgende 18 kilometer kosten ons 5 uur! Er waren diverse stukken waar we onszelf afvroegen waar we mee bezig waren. Het pad was erg smal, liep langs bergen en afgronden en omkeren of draaien zat er ook niet in. De bodemvrijheid van Waggel werd tot op de laatste centimeters benut en bij een droge rivierdoorwading met een korte draai, hing er zelfs een achterwiel boven de afgrond. We waren erg blij dat we er waren en dat we het er zonder schade afgebracht hadden. Chirundu is de grensplaats naar Zimbabwe, maar we besluiten 50 kilometer zuidelijker naar de grensplaats Siavonga te rijden. Hier is aanmerkelijk minder vrachtverkeer en bij een kleinere grensovergang is er vaak nog “wat te regelen” en gaat het er wat gemoedelijker aan toe. Maar eerst moeten de tanks afgevuld worden omdat in Zimbabwe de diesel ongeveer de helft duurder is dan hier in Zambia. Dit willen we ’s morgens doen voor we de grens overgaan. In Chongwe waren de tanks al gevuld en het is nu een kwestie van nog even de laatste liters erin. Na een nachtje op een parkeerplaats bij een lodge in Siavonga vertrekken we richting de pompstations die enkele kilometers voor de grens staan. Hier aangekomen blijkt de diesel op te zijn. Het is dan 9 uur en volgens de pompbediende komt de tankwagen over een uurtje. We lopen nog even naar de concurrent maar ook hier helaas geen diesel. Tja, een uurtje in Afrika is rekbaar maar we besluiten toch maar te wachten. Uiteindelijk komt om 10.30 uur de tankwagen aangereden. Lossen kan nog niet omdat de eigenaar er nog niet is. Als deze een half uur later verschijnt begint men de tanken te peilen en de vrachtwagen te inspecteren. Om een lang verhaal kort te maken; we vertrekken uiteindelijk met een volle tank richting de grens om 12.30 uur! De Kariba stuwdam is de grens tussen de landen en de douane- en immigratiediensten zijn dus aan iedere kant van de dam ondergebracht. Vlak voor de dam regelen we de papieren om Zambia uit te komen. Gelukkig wordt hier niet meer om het papier van de roadtax gevraagd. Om Zambia uit te komen moet er nog tol betaald worden om over de dam te mogen rijden. Voor vrachtwagen zou dit US$30 gaan kosten, terwijl personenauto’s US$ 1 betalen. We krijgen het voor elkaar om Waggel als personenauto op te geven en sparen zo dus weer mooi US$29 uit! Op naar Zimbabwe!   

Gereden route Zambia, 16 augustus t/m 15 september 2015 (2.444 kilometer)

Zambia_route

Foto’s