Namibië deel III

15 augustus 2015 - Windhoek, Namibië

30 mei 2015 t/m 16 augustus 2015

In Windhoek aangekomen installeren we ons voor langere tijd bij Urbancamp. Op loopafstand van het legendarische Joe’s Beerhouse. In april hebben we vanuit Nederland een ander type deurslot meegebracht en die moet ingebouwd gaan worden. Dat wordt een flinke ingreep. Er moet een houten deurkozijn gemaakt worden en ook de deur moet aangepast en verstevigd worden met hout. Dit maken we van hardhouten latten die we op elkaar lijmen en daarna vastlijmen in de wand van de opbouw. Als het juiste profiel verkregen is, maken we het waterdicht met enkele lagen epoxyhars en glasvezelmatten. Uiteindelijk zijn we hier ruim drie weken mee bezig, maar dan hebben we ook een deur die sluit als een kluis! Het door de carrosseriebouwer amateuristisch in elkaar gezette slot en het lekkende lijstwerk, lijken verleden tijd te zijn.  In de tijd die we bij Urbancamp doorbrengen komen ook wat “oude bekenden” langs, zoals Jörg en Barbara (www.welterfahrung.com) uit Duitsland en ookt het Franse gezin met hun twee kinderen en hun Renault truck (www.dacaluf.com) zien we weer.  Ook Gonnie en René uit Nederland komen ons een tijdje gezelschap houden en brengen zelfs een nieuwe stoelleuning voor ons mee uit Nederland. We hebben hun al voor ons vertrek in 2012 leren kennen en hebben sindsdien regelmatig contact via de mail. Zij hebben ook een DAF-truck en willen in een paar maanden een rondje rijden door Namibië, Zambia en Malawi. Waarschijnlijk komen we ze nog wel een keertje tegen! Ook leren we Eva en Tim kennen die al langere tijd op de camping verblijven. Dit jonge Belgische stel is de uitdaging aangegaan om een reisorganisatie (www.tivatravels.com) in Namibië op te starten. Een bureaucratische nachtmerrie waar je heel veel geduld, doorzettingsvermogen  en overredingskracht voor moet hebben. Vooral de laatste loodjes zijn zwaar. Ons respect hebben ze! Met hun hebben we de nodige informatie uitgewisseld en ze hebben ons verschillende keren een lift naar het centrum gegeven. Na ruim 5 weken is het tijd om Urbancamp te verlaten.

deurdeur 1

In Windhoek zit één van de weinige LPG-vulstations in Zuidelijk Afrika. Hier dus eerst maar even langs om onze gastank nog even te vullen. We rijden richting de Erongo regio. Eerst de B1 richting Okahandja, dan westelijk de B2 tot Usakos. Vanaf hier gaan we weer noordelijk en gaat het asfalt over in gravel. Qua hoogte zijn we zo’n 700 meter gedaald en dat merk je goed in de temperatuur. Het begint een beetje warmer te worden. We wachten wat te lang met het zoeken naar een bushcampplek, waardoor het niet meer mogelijk is. Uiteindelijk belanden we bij de Ameib Gästefarm.  Vanaf de toegangspoort is het nog 10 km door tot de receptie en onderweg komen we een groep zebra’s tegen. De toegang tot de camping is erg smal en ook de plekken zijn niet ruim. Als blijkt dat er voor de hele camping maar één douche en één toilet (één voor dames en één voor heren) is, die ook nog aan renovatie en een schoonmaakbeurt toe is, is het niet vreemd dat dit niet onze favoriete camping gaat worden! Maar gelukkig zijn we hier niet voor de camping maar omdat er mooie wandelingen op het terrein te doen zijn. Dat doen we de volgende morgen. We wandelen in ruim een half uur naar een grot met de naam Philip’s Cave. De grot ligt verscholen, halverwege een berg. Vanaf hier heb je mooie uitzichten over de vallei. De andere “attractie” hier zijn de rotstekeningen. Zoals  altijd zijn wij hier snel op uitgekeken. Wat ons langer boeide was een gestreepte skaapsteker. Dit is een giftige maar niet dodelijke slang. Hij was op jacht naar hagedisjes en sloop razendsnel tussen de rotsen door. Hij was ruim een meter lang  en erg mooi om te zien. Een paar kilometer verderop liggen enorme granieten kiezels in het landschap en ook daar zijn we even een kijkje gaan nemen. De enorme ronde rotsblokken zijn meters in doorsnee. Ze worden de Bull’s Party genoemd.

Bulls partyPhilips cave

Na de lunch vertrekken we om weer verder naar het noorden te gaan. Via de plaats Uis zijn we naar de Brandberg gereden waar we de Ugab rivier zijn overgestoken. Dit is een droge rivier met een zanderige bodem. De rivier loopt als een groen lint door het gort droge landschap. We zien sporen en uitwerpselen van woestijnolifanten. Zien doen we de beesten helaas niet.  Onze volgende stop is bij Oppikoppi in Kamanjab. Hier waren we vorig jaar ook geweest en we worden begroet door Melissa, de dochter van de eigenaar Vital. We blijven hier een aantal dagen voor we richting Etosha vertrekken. Sinds kort is ook het westelijke stuk van Etosha geopend voor publiek. Vlakbij de westelijke ingang ligt een camping in aanbouw, Etosha Roadside. Hier blijven we de nacht voor we het park ingaan. Het is een wat primitieve camping maar wel op een erg mooie plek. Volgens de eigenaren wordt de camping regelmatig bezocht door olifanten en leeuwen. Wij hebben ze niet gezien maar bij de drinkvijver was wel het één en ander aan wild aanwezig. Zo zagen we giraffes, zebra’s, elanden, impala’s, kudu’s en oryxen. Alvast een mooie opwarmer voor Etosha! De volgende morgen staan we net na 06.30 uur voor een gesloten Galton Gate. Er staat nog een auto voor ons. Bij de poort en het complex erachter heerst rust. Niemand te zien,  aanbellen brengt niks en ook geen reactie op de intercom. De poort zou om 06.30 uur open moeten zijn maar het duurt tot na 07.00 uur voor er iemand aan komt sloffen. Het lijkt alsof iedereen hier last heeft van een ochtendhumeur. Niet echt een hartverwarmend welkom dus. Ook bij de receptie is het niet anders. Een chagrijnige vrouw gromt wat en lijkt energieloos haar werk te doen. Alles is te veel moeite. We proberen het snel te vergeten en gaan van het park genieten. Maar het eerste dat ons opvalt is de erbarmelijk slechte gravelweg. We rijden van drinkvijver naar drinkvijver en zien veel zebra’s, oryxen, springbokjes en gnoes. Landschappelijk is het niet erg afwisselend. Zo af en toe een heuveltje maar het is voornamelijk vlak met een lage begroeiing. Bij Dolomite Camp ligt een flinke drinkvijver en daar is er wel wat spektakel. Een groep van 15 olifanten vermaken zich in de vijver en in de modderpoel. Kilometers verderop is onze campsite. We overnachten in Olifantsrus. Dit voormalig olifanten-abattoir is omgebouwd tot camping en is pas nieuw. Na een rustige nacht gaan we de volgende dag richting Okaukuejo. Helaas kan ook het tweede deel van het westelijke stuk van het park, ons niet bekoren. De enige drinkvijvers die we de moeite vonden waren Sonderkop en Dolomite Point. We zijn waarschijnlijk verwend en hebben al te veel gezien! Voor we naar Okaukuejo rijden maken we nog een ommetje langs de drinkplaats Okondeka. Dit is wel een echte aanrader. Het wemelde daar van het wild. Omdat de camping van Okaukuejo al maanden volgeboekt is, overnachten we bij de Etosha Safari Lodge die net buiten het park ligt. De volgende dag willen we vroeg naar het park vertrekken maar we hebben wat vertraging. Onze videocamera is niet te vinden. Na Waggel uitgekamd te hebben toch maar even naar de receptie gelopen. Niet veel later zijn we met de video-tas onderweg naar het park. We hadden onze complete tas laten staan bij het terras van het zwembad. Gelukkig zijn er nog eerlijke vinders! Niet veel later werd de video driftig gebruikt met het filmen van twee mannetjes leeuwen bij de drinkplaats Gemsbokvlakte. We genieten een stuk meer van dit oostelijke stuk. We blijven twee nachten op camping Halali en verlaten Etosha door de oost poort.

Hoba meteorietEtosha

Via Tsumeb rijden we naar Grootfontein. Een paar kilometer buiten deze plaats ligt een meteoriet. Het lijkt een blok gietijzer van 3 meter in het vierkant, 1 meter dik en het schijnt 50 ton te wegen. Tsja, wat kan je er nog meer van zeggen?

In Grootfontein doen we wat inkopen en gaan dan door naar Roy’s Restcamp, ons uitgangspunt om Khaudum NP te gaan bezoeken. Over dit park doen veel verhalen de ronde, maar ze spreken elkaar nogal eens tegen. Dus gaan we zelf maar een kijkje nemen. Vanaf Roy’s is het 275 km tot de parkingang. 200 km daarvan zijn een goed  onderhouden gravelweg. De laatste 65 km zijn zand en deels al erg mul. Al na een paar kilometer hebben we de bandenspanning flink laten zakken en ook nu gebruiken we regelmatig 4x4 en de lage groep. Het gebied is bosachtig en we komen er goed doorheen. Bij het rangerstation boeken we voor 4 nachten en zoeken de campsite op. Het is een open plek in het bos, een paar honderd meter van het rangerstation vandaan. Over het sanitair kunnen we kort zijn; het is niet voor gebruik geschikt. Gelukkig hebben we onze eigen WC en douche bij ons. Wat verderop is men begonnen aan de bouw van nieuwe sanitaire blokken, maar de bouw hiervan is om onduidelijke redenen gestopt. Het heeft nogal wat tijd gekost om hier te komen en dus gaan we na de lunch direct even bij een drinkplaats kijken. We zien al meteen een grote groep olifanten. De volgende drie dagen bezoeken we diverse drinkvijvers en zien honderden olifanten in diverse maten. Ook kudu’s, roan-antilopes en hyena’s. De vierde dag rijden we dwars door het park naar het noorden. Volgens de verhalen zou het vanaf halverwege in het park nog muller zand zijn en zou de weg door lage boomtakken worden versperd. Beide kloppen in dit geval en Waggel moet hard werken om erdoor te komen. De 80 km van camp Sikeretti naar camp Khaudum kosten ons ruim 8 uur. De laaghangende boomtakken hebben we gelukkig kunnen omzeilen door regelmatig van het pad af te wijken. Naarmate we noordelijker kwamen werd het zand zwaarder en zwaarder. Het prachtige park met zijn dichte bos en zijn vele droge rivieren die erbij liggen als natuurlijke golfbanen, heeft een speciaal plekje in ons hart gekregen. Camp Khaudum is tegenwoordig geprivatiseerd en het kamperen kost daar 20 keer meer dan in het zuiden. En zo speciaal zijn de campsites niet. We krijgen het voor elkaar om voor één nacht een “speciaal” tarief te betalen zodat we niet meteen het laatste loodzware stuk van 50 km tot aan de B8 hoeven rijden. De volgende morgen zijn we voor 06.30 uur al onderweg. Het is dan nog koel. Het zandspoor is niet alleen erg zacht maar tegelijkertijd ook heel erg hobbelig. Uiterst vermoeiend. En dan ineens loopt er op zo’n 50 meter voor ons, een luipaard op het zandpad. Wat een uitsmijter van het park!

Khaudum

Voor we de Caprivi-strook uitrijden verblijven we nog een tijd langs de Okavango rivier. Eerst een aantal dagen bij de Mobola Lodge en daarna nog een tijdje bij het Ngepi Camp. Bij dit camp zien we aan de overkant van de rivier vele olifanten, buffels en nijlpaarden. Op dit moment zijn we in Katima Mulilo vanwaar we Namibië zullen verlaten om Zambia in te gaan. Weer een nieuw land; we kijken ernaar uit!   

Foto’s